Poul Henningsen ontwierp het drieschermensysteem in 1925-1926. De eerste lampen op basis van dit systeem werden ontworpen voor een tentoonstelling in Parijs. Hij bleef tot aan zijn dood in 1967 voor Louis Poulsen werken. PH was zijn leven lang op zoek naar de creatie van schitteringsvrij licht, direct licht waar dat nodig was en zachte schaduwen met gloeilampen als lichtbron. Het vierschermensysteem werd in 1931 geïntroduceerd om over een armatuur te beschikken die hoog kon worden gemonteerd en die dienst kon doen als alternatief voor de toen gebruikelijke kroonluchters. De vierschermenlamp van PH werd ontworpen voor een grotere horizontale verspreiding van het licht, wat een betere verlichting van muren en planken mogelijk maakte dan met de standaard drieschermenlampen. De lamp werd in de jaren veertig uit het standaardassortiment gehaald, maar werd in 1979 opnieuw vormgegeven door twee Deense architecten - Sophus Frandsen en Ebbe Christensen - voor de Kunsthal Charlottenborg in Kopenhagen, zij het in een groter formaat: PH 6½/6. Als oplossing voor het eeuwige probleem met de schittering besloten de twee architecten een klein blauw scherm aan het ontwerp toe te voegen. Ze gaven het ontwerp ook een nieuw oppervlak, met een matter, wit geschilderd scherm, voor een gelijkmatiger, prettiger licht – ideaal voor musea en tentoonstellingsruimtes of als algehele verlichting voor kamers met hoge plafonds. In 1984 werd voor het Concertgebouw van Aarhus een kleinere versie, de 5/4½, ontworpen.